|
||||||||
|
“I dedicate this album to the tenorsaxophonists who inspired me to play and find my own sound using their Big Sounds as a reference. Iconic players like Gene Ammons, Ike Quebec, Stanley Turrentine, Hank Mobley, Eddie “Lockjaw” Davis and of course Ben Webster. I invite you to get inspired too”. Aldus Alexander Beets op de cd hoes, niet geheel toevallig ben ik zelf ook een grote fan van de door hem genoemde saxofonisten waaraan ik graag nog Dexter Gordon en Arnett Cobb zou willen toevoegen. Alexander “the Hurricane” Beets (1968) is de middelste van de Beets Brothers, hij speelt tenorsaxofoon, Marius Beets (1966) is de oudste en is een van de meest gevraagde contrabassisten van Nederland, ook op dit album is hij te horen, Peter Beets (1971) is de jongste en een van succesvolste jazzpianisten in Nederland. Onder de naam The Beets Brothers hebben ze jarenlang succesvol opgetreden, inmiddels zijn ze alle drie hun eigen weg gegaan. Alexander zou niet kunnen leven zonder te spelen en dat vooral in de kenmerkende stijl van zijn helden, hij speelde op meer dan 30 cd’s en dvd’s, hij speelt ook veel met de Thaise saxofonist Koh Mr. Saxman, in Thailand maar ook in Zuid Afrika. Maar hij is ook een zakenman, hij runt Maxanter Records, is al jarenlang de drijvende kracht achter Amersfoort Jazz, lid van de Raad van Toezicht van Buma Stemra en marketing docent aan de Fontys Rockacademie. Een druk bezet bestaan, maar gelukkig was er wel de ruimte om een geslaagd album op te nemen. Behalve Alexander Beets op tenorsax en Marius Beets op contrabas zijn nog te horen Ellister van der Molen op trompet, Miguel Lopez en Sebastiaan van Bavel op piano en Tim Hennekes op drums. Zes van de nummers zijn geschreven door Alexander, de overige vijf betreft klassiekers uit het jazz oeuvre. Het album opent met een perfect eerbetoon van Alexander aan zijn grote helden met de terechte titel “Blues for the legends” , er ontrolt zich een muzikaal landschap dat weggelopen lijkt te zijn uit de jaren ’60, de bloeiperiode van het iconische Blue Note label, heerlijke muziek. “Brother Hank” is een eerbetoon aan de onterecht vaak onderschatte Hank Mobley. Leonard Feather noemde hem “the middleweight champion of the tenorsaxophone, een metafoor om zijn toon te omschrijven, noch agressief zoals John Coltrane noch zacht als Stan Getz. Mobley was er een uit de hard bop school en die schoen past Alexander heel goed want we horen hier pure hard bop waarin hij flink loos gaat op zijn sax, rauwer dan Hank overigens, Ellister past helemaal in dit muziekplaatje met haar spetterende trompetspel in de trant van Lee Morgan. Miguel Rodriguez legt een fraai bluesy tapijt neer waarop het heerlijk soleren is. Met “A love that never ends” komt de eerste ballad aan bod, duidelijk te horen de grote liefde van Alexander. Een fluweelzacht intro van Sebastiaan van Bavel op de piano wordt gevolgd door warme serene klanken van Alexander, een waar genoegen om hier naar te luisteren, iets lichter dan Ome Ben, misschien meer Don Byas ? Nee dit is Alexander Beets uit Nederland. Met de klassieker “Here’s that rainy day “ van Jimmy van Heusen en Johnny Burke uit 1953 blijven we in rustig vaarwater, het was voor het eerst te horen in de Broadway musical Carnival in Flanders, gezongen door Dolores Gray. Alexander en zijn muzikale vrienden blazen het nummer nieuw leven in met hun versie. Met “The look of love” van Burt Bacharach duiken we in de Latin sfeer, zoals met bijna alles wat Bacharach heeft geschreven is ook dit uiterst aanstekelijke muziek. Het door Alexander geschreven “A night that lasts forever” bewijst dat ook hij fraaie composities te schrijven. “June Bug” is een aanstekelijk souljazz nummer van Stanley Turrentine, een van de helden van Beets, aan wie hij een heel album heeft gewijd “Tribute to Stanley Turrentine”, hier is Beets weer sterk op dreef met bluesy spel van Miguel en Ellister die laat horen dat ze de growltechniek goed beheerst. Met “I love you” en de klassieker “The man I love ”van George Gershwin deinen we langzaam weg en laten ons meevoeren op het romantische pad van Alexander & Co. Vooral de versie van “The man I love” is fraai en strak zonder schmaltzy te worden, sterk. De cd sluit af met twee uptempo nummers van Alexander “Diplodocus” pure souljazz en “What happened to the days” hardbop uit het boekje met weeral fraai spel van de mij helaas voorheen onbekende Ellister van der Molen, prima finale van een cd waarvan ik grote verwachtingen had die ruimschoots zijn overtroffen. Jan van Leersum.
|